Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In onderstaande tabel zijn de risico’s gekwantificeerd, waarbij door een inschatting van de kans dat de gebeurtenis zou kunnen optreden het risicoprofiel ontstaat. Overigens kunnen de opgenomen bedragen suggereren dat de risico’s zich in die mate gaan voordoen. Er is echter sprake van inschattingen en de uitkomsten van een kansberekening. De werkelijke uitkomsten zullen hier hoogstwaarschijnlijk in alle gevallen van afwijken.

Omschrijving

Maximale omvang

Kans
(in procent)

Gemiddelde omvang

Risicoprofiel

Gemeenschappelijke regelingen

Gemeenschappelijke regeling

1.500

10

750

75

Veilig Thuis

100

50

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

3.000

70

1.500

1.050

Grondexploitaties

Grondexploitatie

3.180

Risk-mapping

3.180

3.180

Open-einde regelingen

Wmo

2.300

70

1.150

805

Jeugdhulp

2.500

30

1.250

375

Specifieke uitkeringen

3.000

30

1.500

450

JeugdzorgPlus

740

70

370

259

Overige

Didam arrest

PM

Omgevingswet

PM

Garantiestellingen

25.800

1

12.900

129

Bodemsaneringen

1.000

30

500

150

Dividend

500

10

250

25

WW-uitkeringen

500

30

250

75

Bouwleges

500

70

250

175

Btw-sportvrijstelling

200

70

100

70

Rente

700

30

350

105

Stikstofproblematiek

PM

Stijgende bouwkosten

PM

Corona

PM

Gevolgen oorlog Oekraïne

PM

Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt

PM

Totaal

6.923

Bedragen x € 1.000

Hieronder wordt nader op de risico’s ingegaan.

Gemeenschappelijke regelingen

Gemeenschappelijke regeling

Elke deelnemer aan een Gemeenschappelijke Regeling (GR) is in principe voor zijn aandeel verantwoordelijk voor mogelijke tekorten binnen de GR.

Beheersmaatregelen

De Wet Gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de meerjarenraming, de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening van de gemeenschappelijke regeling moeten voldoen aan de algemene maatregel van bestuur gestelde regels. De raad wordt jaarlijks in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen over de ontwerpbegrotingen van de gemeenschappelijke regelingen.

Toelichting

Gemeenschappelijke regelingen zijn verbonden partijen waar de gemeente Leidschendam-Voorburg een financieel en bestuurlijk belang in heeft. Verbonden partijen voeren meestal gemeentelijke taken uit en leveren een bijdrage aan het realiseren van maatschappelijke doelen. Een financieel belang houdt in dat de gemeente geld ter beschikking stelt aan de verbonden partij. De gemeente loopt een financieel risico bij tekorten van gemeenschappelijke regelingen. Via het bestuur van de gemeenschappelijke regeling kan de gemeente aandacht vragen voor financiële tekorten en hierop sturen.

Veilig Thuis

Het belangrijkste financiële risico is de volumegroei bij Veilig Thuis Haaglanden (VTH) dat gepaard gaat met een toename van de gevraagde inzet van personeel. Naast het financiële risico dat gepaard gaat met de volumegroei is er een maatschappelijke risico dat VTH achterblijft met het terugdringen van wachtlijsten en/of versnelling van de afhandeling van meldingen omdat het werven van gekwalificeerd personeel, heel lastig is in de huidige arbeidsmarkt.

Beheersmaatregelen

Ondersteuning van maatregelen ter verhoging van de keteneffectiviteit.
Tijdige en betrouwbare rapportage over dreigende begrotingsoverschrijding door volumegroei.

Toelichting

De volumegroei die de afgelopen jaren optrad bij Veilig Thuis zorgde ervoor dat het uitvoeringsniveau niet binnen budgettair kader kan worden gerealiseerd. Na een extensieve lobby om extra middelen en een landelijk onderzoek naar de stijging van het aantal meldingen Veilig Thuis heeft het Rijk extra middelen beschikbaar gesteld aan centrumgemeenten Den Haag en Delft. Hierdoor is dit risico verkleind. Echter, er bestaat nog altijd het risico dat de volumegroei verder doorstijgt. Ondersteuning van maatregelen ter verhoging van de keteneffectiviteit, in afstemming met het Uitvoeringsprogramma Regiovisie is hierbij zeer van belang.  De gemeenschappelijke regeling heeft een tijdige en betrouwbare rapportage van opdrachtnemer Den Haag gevraagd over dreigende begrotingsoverschrijding, zodat besluitvorming door opdrachtgever (Algemeen bestuur van de deelnemende gemeenten) over eventuele bijstelling de inhoudelijke en/of financiële kaders kan plaatsvinden.

Gemeentefonds

Uitkeringen Gemeentefonds

De gemeente loopt het risico dat de inkomsten uit het Gemeentefonds lager uitvallen door aanpassingen op Rijksniveau. De inkomsten kunnen tegenvallen door:
1. Negatieve herverdeeleffecten (vanaf 2026)
2. Ontwikkeling accres gemeentefonds    
3. Een lagere onderbesteding of overbesteding van het btw-compensatiefonds met als gevolg een lagere algemene uitkering uit het Gemeentefonds

Beheersmaatregelen

De beheersmaatregelen beperken zich tot het voortdurend volgen van de ontwikkelingen van het Gemeentefonds en het actualiseren van de ramingen aan de laatste ontwikkelingen en maatstaven. Daarnaast neemt de gemeente deel aan de overleggen die de VNG organiseert met betrekking tot de wijzigingen in het verdeelmodel.

Toelichting

Met ingang van 1 januari 2023 treedt het nieuwe verdeelmodel voor het gemeentefonds in werking. Er is hierbij sprake van een ingroeipad waarmee het maximale nadeel oploopt tot € 37,50 per inwoner in 2025.
Met betrekking tot 2026 is aangegeven dat de invoering van het nieuwe model tijdig geëvalueerd zal worden en aan de hand van deze evaluatie besloten zal worden over het traject voor 2026 en verder. Potentieel betekent dit dat het nadeel voor Leidschendam-Voorburg vanaf 2026 kan oplopen tot € 56 per inwoner. Dit komt overeen met een nadeel van € 1,4 miljoen.

Nederland is tot nu toe goed door de coronacrisis heen gekomen. Echter, de kans dat het Rijk de komende jaren zal (moeten) bezuinigen blijft aanwezig. De inflatieontwikkelingen en de opstelling van Rusland kunnen economisch flinke impact hebben.
Het gemeentefonds omvat voor Leidschendam-Voorburg ongeveer € 120 miljoen per jaar. Ondanks de voorzichtige raming van de groei (accres), blijft de kans reëel dat de groei toch lager uitvalt. Een 1% lagere groei betekent een lagere uitkering gemeentefonds van circa € 1,2 miljoen. Gezien de grote economische onzekerheden schatten we de kans hoog in.

Tot nog toe was er in alle jaren sprake van een onderbesteding van het btw-compensatiefonds. De niet bestede middelen werden dan achteraf verdeeld over de gemeenten via de algemene uitkering. In de begroting is daarom een inschatting gemaakt van de inkomsten die de gemeente ontvangt uit onderbesteding. De afgelopen jaren is er landelijk door de gemeenten een steeds groter beroep gedaan op het btw-compensatiefonds. Het risico bestaat dat er niet langer sprake zal zijn van een onderbesteding en de gemeente de geraamde inkomsten van € 440.000 per jaar (deels) niet zal ontvangen. Dit risico wordt gemiddeld ingeschat.

Grondexploitaties

Grondexploitatie

Er is een risico dat het huidige verwachte programma (type woningen) niet aansluit op de vraag van de markt, wat leidt tot vertragingen.

Beheersmaatregelen

Het risico wordt gemitigeerd door adequaat marktonderzoek, goede gebiedspromotie en aandacht voor de woonomgeving. Daarnaast vindt er heldere communicatie plaats over kwaliteit in relatie tot budgetten.

Toelichting

Het risicoprofiel is berekend door middel van de Risk Mapping-methode. Het risicoprofiel is bepaald met een waarschijnlijkheid van 80%. Dat wil zeggen dat op basis van de uitgevoerde risicoanalyse, een risicobuffer ter grootte van het berekende risicoprofiel met een waarschijnlijkheid van 80% toereikend is om de financiële risico’s van de grondexploitatie op te vangen. Vertrouwelijke informatie over de risico's worden toegelicht in het MPG.

Open-einde regelingen

Wmo

De Wmo is een open-einde regeling en kent daardoor geen bestedingsplafond. Hierdoor moet de gemeente ondersteuning blijven leveren aan haar inwoners, ook als het budget niet toereikend is. De verstrekkingen van voorzieningen is gebaseerd op de Wmo en de gemeentelijke verordening voor maatschappelijke ondersteuning. De invoering van een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen per 1 januari 2020 heeft het risico op budgetoverschrijdingen als gevolg van het open-einde karakter van de Wmo verder vergroot doordat gebruik van Wmo-voorzieningen goedkoper en dus laagdrempeliger is geworden.

Daarnaast bestaat het risico dat de gemeente in de toekomst hogere tarieven moet betalen aan zorgaanbieders voor de uitvoering van huishoudelijke ondersteuning. Dit risico komt voort uit het feit dat er in 2018 landelijke afspraken zijn gemaakt over loonschalen voor medewerkers die werkzaam zijn in de huishoudelijke ondersteuning, terwijl de gemeente een contract heeft van voor juni 2017 en hierdoor niet verplicht is de huidige tarieven aan te passen aan deze loonschalen. De vraag is hoelang de gemeente vast wil houden aan de huidige tarieven, gezien de looptijd van de contracten voor onbepaalde tijd zijn.

Beheersmaatregelen

De gemeentelijke consulenten bepalen aan de hand van onderzoeken of voorzieningen noodzakelijk zijn. Bij het toekennen van voorzieningen wordt vooral gekeken naar wat de inwoners nog zelf kunnen. Door dit maatwerk worden kosten beperkt. De vraag naar zorg uit de Wmo wordt verder voortdurend gemonitord en de budgetten worden periodiek bijgesteld aan de hand van actuele prognoses.
Met aanbieders van huishoudelijke ondersteuning wordt periodiek gesproken door contractmanagement, onder meer over de huidige tarieven. Door de tarieven voor huishoudelijke ondersteuning jaarlijks te indexeren, compenseert de gemeente de aanbieders voor kostenstijgingen in de bedrijfsvoering.

Toelichting

De omvang van het risico op overschrijding van het Wmo-budget als gevolg van het open-einde karakter wordt geschat op circa 20% van het Wmo-budget. Dit risico zal blijven bestaan zolang de Wmo een open-einde regeling is. De afgelopen jaren is er vaak een tekort geweest op de Wmo-budgetten, onder andere vanwege de aanzuigende werking van het vaste tarief voor eigen bijdragen en wachtlijsten in de GGZ-zorg. Ook is nog niet in te schatten welk effect er kan ontstaan op Wmo-aanvragen in de nasleep van de coronacrisis, bijvoorbeeld in de vorm van uitgestelde hulpvragen. De kans op het ontstaan van tekorten op de Wmo-budgetten wordt hoog ingeschat.
De kans dat de gemeente op termijn moet compenseren voor hogere loonschalen wordt ingeschat als hoog. Daarnaast hebben enkele aanbieders, inzake de tarievendiscussie huishoudelijke ondersteuning, afgelopen jaar gevraagd om een hogere indexatie van de tarieven vanwege cao-ontwikkelingen. De omvang van het risico is bepaald op basis van de jaarlijkse cao-loonstijgingen.

Jeugdhulp

Jaarlijks wordt de begroting van de jeugdzorguitgaven geactualiseerd aan de laatste trendmatige ontwikkeling. Het risico bestaat dat deze ontwikkeling van de jeugdzorguitgaven te laag is ingeschat.

Beheersmaatregelen

Regionaal en lokaal zijn beheersmaatregelen getroffen om de groei van de jeugdzorguitgaven te reduceren. Daarnaast wordt op lokaal niveau de zorgvraag kritisch beoordeeld en vindt meer sturing op de aanbieders plaats.

Toelichting

De jeugdzorguitgaven zijn sinds de decentralisatie in 2015 jaarlijks fors gestegen. De kostenstijging wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de gemiddelde zorgkosten per jeugdige en in mindere mate veroorzaakt door een stijging van het aantal jeugdigen in zorg.

Het is niet te voorspellen of de groei van de jeugdzorguitgaven zal doorzetten. Groei van de jeugdzorguitgaven blijft een risico. Als de zorgvraag hoger is dan geraamd, is de gemeente wettelijk verplicht deze zorg te leveren. Het is nog onduidelijk in welke mate de coronacrisis van invloed is op de instroom van jeugdigen in de jeugdhulp en de zwaarte van de zorg. Er is wel een trend zichtbaar (lokaal en regionaal) waarin er een toename is in de complexiteit van zorg. Daarnaast is er voor bepaalde vormen van ondersteuning een wachtlijst. Deze ontwikkelingen hebben als gevolg dat er vaker aanspraak moet worden gedaan op aanbod buiten de regio, met behulp van maatwerkcontracten.
Met ingang van 2022 is het nieuwe woonplaatsbeginsel ingevoerd. Dit jaar zal duidelijk worden of de daling van de uitgaven gelijk zal zijn aan de daling van het budget dat de gemeente van het rijk voor jeugdzorg ontvangt. De maximale omvang van het risico wordt geschat op 10% van de begrote zorguitgaven: € 2,5 mln. De kans dat dit risico zich in volle omvang voordoet wordt geschat op 30%.

Specifieke uitkeringen

Bij een specifieke uitkering bestaat het risico dat de definitief toegekende subsidie lager uitpakt dan de voorlopige subsidie en/of dat de werkelijke gemaakte kosten de begrote lasten overschrijden vanwege het open-eindekarakter van de regeling.

Beheersmaatregelen

De ontwikkelingen op de diverse regelingen wordt vanuit beleid en de periodieke budgetbewaking in het kader van de P&C-cyclus voortdurend gemonitord. Indien nodig wordt via de tussentijdse rapportages de gemeenteraad verzocht de begroting aan te passen.

Toelichting

De gemeente ontvangt voor de uitvoering van een aantal specifieke taken specifieke uitkeringen van de Rijksoverheid of mede-overheden. Veel van deze specifieke uitkeringen kennen een min of meer structureel karakter, zoals:
· Onderwijsachterstandenbeleid;
· Gebundelde uitkering op grond van artikel 69 Participatie wet (BUIG);
· Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (BBZ);
· Regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.

Hoewel de subsidievoorwaarden en verantwoordingsvereisten van bovengenoemde specifieke uitkeringen en subsidies doorgaans over de jaren gelijk zijn gebleven, kan de subsidieverstrekker deze eenzijdig wijzigen. Dit kan financiële gevolgen hebben wanneer het subsidiebedrag of het eigen risicopercentage wordt aangepast (BUIG) of door onvoorziene aanscherping van de verantwoordingseisen bepaalde activiteiten niet langer subsidiabel blijken (OAB, BBZ en RMC).  De financiële omvang van het risico is bepaald op circa 10% van de totale omvang van deze specifieke uitkeringen. De kans dat dit risico optreedt wordt als gemiddeld ingeschat, namelijk 30%.

JeugdzorgPlus

De instroom in JeugdzorgPlus is fors teruggelopen. De oorzaak van de achterblijvende instroom is onzeker. Mogelijke oorzaken zijn corona, effect van beleid of grote instroom in de justitiële jeugdinrichtingen. Er is hard gewerkt aan alternatieve, kleinschalige woonvoorzieningen en ambulant jeugdhulpaanbod. Door achterblijvende instroom komt de exploitatie van de JeugdzorgPlus-instellingen onder druk te staan waardoor een herijking van het oorspronkelijke plan voor de doorontwikkeling van JeugdzorgPlus noodzakelijk is. Dit wordt in regionaal verband opgepakt.

Beheersmaatregelen

Afhankelijk van de financiële situatie zal een herstelplan worden uitgewerkt. Met dit herstelplan wordt inzichtelijk wat er nodig is om de continuïteit van zorg te kunnen waarborgen en kunnen hier door zowel Schakenbosch en IHub als gemeenten stappen op worden ondernomen. Het Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden (SbJH) voert de regie op het vervolgproces. Het SbJH werkt momenteel samen met gemeenten en Schakenbosch/IHub aan een probleemanalyse.

Toelichting

Er is bij Schakenbosch en IHub sprake van een acute liquiditeitsproblematiek als gevolg van een versnelde teruggang (30%) van de instroom van cliënten. Er is door de Jeugdautoriteit een advies uitgebracht over de financiële positie van deze JeugdzorgPlus-aanbieders. De Jeugdautoriteit beoordeelt de situatie als zeer kritiek en oordeelt dat het draaiboek continuïteit jeugdhulp op deze situatie van toepassing is. Het draaiboek continuïteit jeugdhulp is onderdeel van het van de zomer 2021 getekende convenant ‘bevorderen continuïteit jeugdhulp’ en treedt in werking wanneer er zorgen zijn over de continuïteit van zorg. In dit draaiboek worden de rollen van gemeenten, aanbieder en de Jeugdautoriteit uitgewerkt per trede. Gezien de ontwikkelingen 2021 bij Schakenbosch en IHub, het feit dat er op dit moment nog altijd sprake is van fors minder jongeren in de JeugdzorgPlus en de afbouw van plaatsen die voor 2023 dient te zijn gerealiseerd, heeft de Jeugdautoriteit zorgen over de continuïteit van de dienstverlening door Schakenbosch en IHUb en adviseert zij de (accounthoudende) gemeenten en Schakenbosch samen over te gaan tot uitvoering van het draaiboek.

Overige

Didam arrest

De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan over de verkoop van onroerende zaken door overheden. Tot voor kort heerste de opvatting dat overheden bevoegd waren om onroerende zaken een-op-een te verkopen. De Hoge Raad oordeelde echter dat het gelijkheidsbeginsel ook bij de verkoop van onroerende zaken in acht moet worden genomen. Dit houdt in dat de gemeente een koper moet selecteren aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria en hierover vooraf informatie bekend moet maken. Deze meldingsruimte hoeft niet te worden geboden indien bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve toetsbare en redelijke criteria slechts een serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop.
In dat geval moet het overheidslichaam zijn voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop gemotiveerd op zodanige wijze bekend maken dat eenieder daarvan kennis kan nemen.
Wanneer de gemeente hier niet aan voldoet, bestaat het risico dat een derde partij de gemeente aanspreekt op het feit dat zij ook mogen mededingen naar de koop van onroerend goed en dit eventueel afdwingt middels een gerechtelijke procedure.

Beheersmaatregelen

Voor grondverkopen met een koopprijs groter dan € 50.000 is een collegebesluit vereist. In het collegevoorstel zal worden toegelicht op welke wijze het Didam-arrest is toegepast en of er sprake is van eventuele risico’s.
De gemeente past het Didam-arrest in beginsel toe bij alle verkopen van onroerend goed met uitzondering van verkoop van snippergroen..

Toelichting

Op dit moment wordt wel grond verkocht (snippergroen) dat slechts grenst aan één woning/tuin conform het gronduitgiftebeleid, maar zonder een voorgaande publicatie. Aangezien de eigenaar van die woning de enige serieuze gegadigde is, levert dit slechts een klein risico op dat een buur een gerechtelijke procedure opstart. Indien meerdere percelen grenzen aan een perceel gemeentegrond, werkt de gemeente met een toestemmingsverklaring van buren om te voorkomen dat andere gegadigden niet mogen meedingen.
De omvang van het arrest is nog niet uitgekristalliseerd in de jurisprudentie en het is niet duidelijk of het arrest ook moet worden toegepast bij kleine grondverkopen zoals snippergroen. Mocht dat blijken, dan zal in de toekomst ook over snippergroen-verkopen gepubliceerd worden.

Omgevingswet

De inwerkingtreding van de Omgevingswet is een belangrijk moment. Vanaf dan wordt de wet in de praktijk toegepast. Ook na 1 januari 2023 is er nog veel werk aan de winkel en kunnen onvolkomenheden niet worden uitgesloten. Het nieuwe stelsel voor het omgevingsrecht en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) worden ook na inwerkingtreding verder ontwikkeld en gemonitord om de doelen van de wet te halen en de beoogde veranderingen door te voeren. De Eerste Kamer beslist op zijn vroegst in oktober 2022 definitief of de Omgevingswet per 1 januari 2023 ingaat. Dan moet er meer zekerheid zijn of alle digitale problemen zijn opgelost.

Beheersmaatregelen

De organisatie monitort de impact van de invoering van de Omgevingswet. Het gaat om onderdelen van de verandering die waarschijnlijk bij inwerkingtreding effect gaan hebben, en de beleidsinhoudelijke ontwikkelingen zoals de omgevingsvisie en omgevingsplan. Periodiek wordt bekeken in hoeverre ontwikkelingen concreter zijn en worden financiële consequenties in een volgend P&C-product bijgesteld.

Toelichting

Op dit moment is de verwachting dat de benodigde structurele lasten de komende jaren niet worden gedekt door structurele baten. Dit heeft mede te maken met het feit dat er meer ambtelijke capaciteit nodig is, dan nu aanwezig is.
De bijdrage van het Rijk die voor de Wet Kwaliteitsborging (incidenteel en structureel) en voor de transformatiekosten van de Omgevingswet (incidenteel) wordt ontvangen, blijken tot op heden onvoldoende te zijn.

Garantiestellingen

Het financiële risico dat de gemeente loopt als een garantienemer niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen kan voldoen en de geldverstrekker een beroep doet op de door de gemeente afgegeven garantie.

Beheersmaatregelen

Bij de afgifte van garanties door de gemeente wordt er gekeken naar de kredietwaardigheid van de partijen. Daarnaast wordt jaarlijks bijgehouden of de garantienemer zijn leningen aflost en welk deel van de garantie dan nog open staat.

Toelichting

Met het vaststellen van het Treasury-statuut in de Raadsvergadering in januari 2020, is besloten tot een verruiming van het gemeentelijk garantiebeleid. Een actiever garantiebeleid vergt ook een actievere sturing op de risico’s van afgegeven garanties. Tot op heden zijn er geen signalen binnengekomen dat partijen niet aan hun betalingsverplichtingen konden voldoen en is er nooit door geldverstrekkers aanspraak gemaakt op eerder afgegeven garanties. De kans dat het risico zich zal voordoen wordt om die reden als zeer laag (1% van de balanswaarde) ingeschat. De maximale omvang van alle nog openstaande bankgaranties aan instellingen en particulieren bedraagt ultimo 2021 € 25,8 miljoen.

Bodemsaneringen

Er zijn verschillende locaties binnen de gemeente waarvan bekend is dat de bodem verontreinigd is, maar waarvan nog niet duidelijk is of en zo ja wanneer de bodemverontreiniging gesaneerd moet worden. Ook speelt hierbij een rol of de kosten verhaald kunnen worden op de veroorzaker of (voormalige) eigenaar van de vervuilde locatie. In het kader van de Omgevingswet worden de bodemtaken met ingang van 1 januari 2023 van de provincie naar de gemeenten overgedragen. Tevens zijn in het kader van de Omgevingswet alle graafwerkzaamheden een zogenaamde milieubelastende activiteit, die gemeld moeten worden. Het gaat naar verwachting om meer dan 200 meldingen per jaar. De graafwerkzaamheden groter dan 25 m3 liggen in het kader van de Vergunningen, Toezicht en Handhaving-taken (VTH) bij de Omgevingsdienst Den Haag (ODH). Op dit moment is nog onbekend wat de uitbreiding van de VTH-taken bij de ODH betekent voor de hoogte van de gemeentelijke bijdrage. De kans is groot dat de gemeentelijke bijdrage omhoog gaat. In het toekomstig Omgevingsplan zal hier aandacht aan worden besteed. Duidelijk is wel dat zowel voor de gemeente als derden (veelal ondernemers) de kosten stijgen.
Het beheer alsmede de risico’s van de nazorglocatie aan de Nieuwstraat ligt sinds 2022 bij de provincie en niet meer bij de gemeente.
Onverwachte zaken in de bodem, zoals recent het dumpen van drugsafval in het recreatiegebied Vlietland waarbij de bodem werd verontreinigd, komen vooralsnog maar sporadisch voor.
Recent heeft de GGD, op advies van het RIVM, advies gegeven over hoe om te gaan met verhoogde gehalten aan lood om gezondheidsrisico voor kleine kinderen te voorkomen.

Beheersmaatregelen

Om eventuele risico's te mitigeren worden door de gemeente bodemonderzoeken uitgevoerd bij aankoop van gronden. Eventuele financiële effecten worden meegenomen in de bepaling van de grondprijs. Om risico’s en onzekerheden inzake de ondergrond (bodem) te verkleinen, worden de komende jaren diverse kaarten gemaakt om voor iedereen (intern en extern) inzichtelijk te maken wat de kansen inzake de bodem zijn. Niet alleen bodemverontreiniging is van belang maar ook WKO (Warmte Koude Opslag), geothermische omstandigheden, draagkracht van de bodem, bodemdaling/verzakkingen, archeologie, enzovoort.

Toelichting

De gemeenten ontvangen van het Rijk geen extra gelden voor de bodemtaken die zij vanaf 2023 moeten uitvoeren. De kosten voor gemeenten moeten opgevangen worden uit leges die geheven kunnen worden in het kader van de uitvoering van de Omgevingswet.
De verschillende financiële risico’s inzake bodemsanering, die in het verleden zijn ingeschat, zijn naar beneden bijgesteld en komen uit op een totaalbedrag van € 1 miljoen.

Dividend

Jaarlijks ontvangen de aandeelhouders van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) over de gemaakte winst een dividenduitkering. De resultaten van de BNG zijn onderhevig aan exogene factoren. Dit kan ertoe leiden dat resultaten en de daarmee samenhangende dividenduitkeringen tegenvallen.

Beheersmaatregelen

Gedurende de Planning & Control-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en zal de begroting indien nodig worden bijgesteld. Daarnaast worden de raden van de betreffende gemeenten actief betrokken bij de discussie rondom investeringen in het netwerk om de energietransitie mogelijk te maken.

Toelichting

De kans bestaat dat in enig jaar het dividend tegenvalt door tegenvallende resultaten van de betreffende onderneming. De maximale omvang van het risico van de BNG is gelijk aan het verwachte dividend van € 500.000 in 2023.

WW-uitkeringen

Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodrager voor WW-uitkeringen aan voormalige werknemers. Dit betekent dat de overheidswerkgever geen premies behoeft te betalen voor de WW, echter wel moet zorgen voor de re-integratie van de werkloze ambtenaren en de WW-uitkeringen. De duur van de uitkeringen is maximaal drie jaar.

Beheersmaatregelen

De focus ligt op de zorgvuldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst door onder andere het aangaan van vaststellingsovereenkomsten met beperking van risico’s rondom WW-aanspraken. Ook is er standaard verplichte begeleiding Van-Werk-Naar-Werk door een gecontracteerd extern bureau om aanspraak op WW te voorkomen of de duur te beperken. De maximale omvang van het risico wordt op 30% van € 500.000 ingeschat.

Toelichting

Er zijn momenteel geen nieuwe ontwikkelingen op dit risico.

Bouwleges

De inkomsten van de bouwleges worden jaarlijks geraamd op basis van de bouwaanvragen die dan bekend zijn en worden verwacht. Aanvragen worden in de praktijk regelmatig uitgesteld of gaan soms niet door. Ook worden nieuwe aanvragen ingediend waarmee geen rekening is gehouden. Dit maakt de inkomsten voor de bouwleges onvoorspelbaar, waardoor een fasering bij grote bouwaanvragen een significant effect heeft op de begroting.

Beheersmaatregelen

Periodiek wordt een inschatting gemaakt van de te verwachten bouwaanvragen (projecten). In de tussentijdse rapportages worden mutaties naar aanleiding van deze analyses verwerkt.

Toelichting

De maximale omvang van het risico is gebaseerd op basis van het begrootte bedrag aan inkomsten in 2023. Bouwaanvragen kunnen mogelijk uitgesteld worden of niet doorgaan. Vooraf is dit lastig planbaar. De maximale omvang van het risico in 2023 wordt op €500.000 geschat.

Btw-sportvrijstelling

Sinds 2019 is het voor gemeenten niet meer mogelijk om de btw af te trekken op onderhoud en investeringen van niet-commerciële sportaccommodaties. Dit verlies wordt gecompenseerd door een SPUK (specifieke uitkering)-regeling van het Rijk. Deze regeling is bedoeld voor het beperken van de schade die gemeenten lijden door de afschaffing van het btw-voordeel. Echter, het Rijk heeft een plafond gesteld aan het totaal van de uitkeringen. Bij overschrijding van het plafond wordt elke gemeente naar rato gekort. Dit is derhalve een risico.

Beheersmaatregelen

Het betreft hier een landelijke regeling waarop de gemeente weinig tot geen invloed heeft. Fluctuaties worden gemonitord tijdens de periodieke budgetoverleggen en bijgesteld in de P&C-producten

Toelichting

Zoals verwacht dekt het beschikbare plafond het totaal van de aanvragen niet. De laatste uitkering aan Leidschendam-Voorburg bedroeg 77% van het aangevraagde bedrag. Voor het bedrag van de maximale omvang is wederom rekening gehouden met een vergelijkbaar uitkeringspercentage voor de regeling SPUK Sport. De regeling SPUK Sport loopt tot en met 2023. Over de voortzetting van de SPUK Sport is nog geen definitief besluit genomen. De middelen zullen echter op een nog nader te bepalen manier bij de gemeenten terechtkomen. Zodra hier meer over bekend is, zullen de gemeenten worden geïnformeerd.

Rente

Het renterisico betreft het risico dat de gemeente loopt bij onvoorzien hoge rentestijgingen bij (nieuw) aan te trekken geldleningen.

Beheersmaatregelen

Sinds 2020 is automatische saldoregulatie bij de Bank Nederlandse gemeenten (BNG) geactiveerd. Tekorten aan liquiditeiten op de rekening courant worden hierdoor dagelijks aangevuld vanuit de gemeentelijke schatkistrekening. Op de schatkistrekening staan de overtollige liquide middelen uit de verkoop van Eneco gestald. De aflossingen op de bestaande leningen zijn en worden op die wijze geherfinancierd. Hierdoor is er momenteel nauwelijks een renterisico. Bij het aantrekken van toekomstige leningen (vanaf 2023) zal meer gebruik worden gemaakt van lineaire leningen. Bij lineaire leningen worden aflossingen namelijk meer gespreid over de tijd en neemt ook het renterisico bij herfinanciering af.

Toelichting

Het is de verwachting dat er in 2023 een beperkt aantal nieuwe langdurige geldleningen worden aangetrokken. Ten tijde van het samenstellen van de begroting 2023 waren de rentetarieven op de kapitaalmarkt stijgende. Indien de huidige leningenportefeuille geherfinancierd moet worden tegen een rente die 1% hoger uitvalt, dan is het effect circa € 700.000. De kans dat de marktrente op korte termijn verder fors zal stijgen is onwaarschijnlijk, maar ook, gezien de omstandigheden, lastig in te schatten.

Stikstofproblematiek

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vormde de basis om toestemming te verlenen voor bouwplannen en andere ruimtelijke ontwikkelingen die zorgen voor het neerslaan van stikstof in beschermde natuurgebieden. Het PAS bood op voorhand ruimte voor nieuwe ontwikkelingen door vooruit te lopen op de verwachte positieve effecten van toekomstige maatregelen, die de nadelige gevolgen van het neerslaan van stikstof in natuurgebieden zouden moeten verminderen. De Raad van State heeft dit programma echter geblokkeerd. Het PAS als basis voor het verlenen van toestemming voor stikstofdepositie veroorzakende activiteiten is daarmee weggevallen.

Beheersmaatregelen

Gedurende de P&C-cyclus worden de ontwikkelingen op dit risico nauwlettend gemonitord en worden zo nodig maatregelen genomen om het risico te beperken of zo veel als mogelijk uit te sluiten.

Toelichting

Eind 2019 heeft het Rijk een naar aanleiding van de PAS-uitspraak aangepaste stikstofregels en de bijbehorende AERIUS-rekentool beschikbaar gesteld. Met deze rekentool wordt de stikstofdepositie als gevolg van bouw- en overige plannen op beschermde natuurgebieden doorgerekend. De nieuwe regels houden in dat bouwprojecten die (in de bouw- en gebruiksfase) geen stikstofdepositie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden veroorzaken boven de drempelwaarde geen natuurvergunning nodig hebben. Voor bepaalde bouwprojecten die wel boven de drempelwaarde uitkomen is een natuurvergunning mogelijk door aanspraak te maken op ruimte in het stikstofregistratiesysteem. Deze ‘stikstofbank’ bevatte o.a. de landelijke bronmaatregel ‘100 km/u overdag op snelwegen’. In april 2022 heeft de Haarlemse rechtbank echter gevonnist dat deze bronmaatregel in strijd is met de Europese regelgeving en daarom niet gebruikt mag worden voor compensatie van de stikstofdepositie als gevolg van een woningbouwplan in Noord-Holland. De 100 km/u-maatregel is door het Rijk uit de stikstofbank verwijderd, waardoor deze momenteel feitelijk leeg is.
Per 1 juli 2021 geldt een tijdelijk vrijstelling voor het meerekenen van de bouwfase. In de stikstofberekening hoeft nu dus alleen de gebruiksfase te worden berekend. Juristen verwachten dat deze tijdelijke bouwvrijstelling in oktober 2022 gaat sneuvelen bij de behandeling van het Porthos project door de Raad van State (bron: https://nos.nl/artikel/2436935-juristen-voorzien-bouwstop-na-de-zomer-door-verwachte-stikstofuitspraak.). De jurisprudentie met betrekking tot stikstofdepositie blijft dus in beweging, waarbij de trend lijkt dat de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen verder wordt ingeperkt totdat een meer structurele oplossing voor het beperken van de stikstofdepositie op beschermde natuurgebieden tot stand komt. Zolang die structurele oplossing op zich laat wachten blijft de onzekerheid over de gevolgen van de stikstofcrisis voor de bouwproductie voortduren.

Sinds de PAS-uitspraak van de raad van State in 2019 zijn alle in Leidschendam-Voorburg concreet lopende bouwplannen met de actuele AERIUS-versies doorgerekend. In geen enkel geval - tot nu toe - ook niet na de aanscherping van de rekenmethodiek en nauwkeuriger herberekening, leidde een plan tot overschrijding van de drempelwaarde, dat het plan niet kon doorgaan of ingrijpend moest worden aangepast.
Voor nog niet vergunde bouwplannen is het gezien de risico’s van belang dat rekening wordt gehouden met het – naar verwachting in oktober 2022 - vervallen van de tijdelijke vrijstelling van het berekenen van de bouwfase. Met name voor relatief omvangrijke projecten (zoals Overgoo) wordt dringend aangeraden tijdig een AERIUS-berekening van de gebruik- én bouwfase te laten uitvoeren en de mogelijkheden v00r emissiereductie in zowel de bouw- als de gebruiksfase te verkennen.

Stijgende bouwkosten

De grote vraag op de bouwmarkt en de wereldwijde prijsontwikkelingen bij grondstoffen en bouwmaterialen veroorzaakt prijsstijgingen die groter zijn dan de laatste jaren gebruikelijk was.
Ook de gemeente ondervindt hier de gevolgen van. Afgelopen jaar is dit bij een aantal investeringsprojecten aan de orde geweest.
Prijsstijgingen zijn van alle tijden. Echter, sinds begin 2022 zien we – mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne – een versnelling van buitenproportionele prijsstijgingen. De vraag is of de reeds genomen beheersmaatregelen voldoende zijn om deze extra prijsstijgingen op te vangen. Hogere prijsstijgingen dan voorzien betekent extra druk op het begrotingssaldo. Hierdoor ontstaat het risico dat bepaalde ambities en beleidsdoelstellingen niet, later of moeizaam gerealiseerd kunnen worden.

Beheersmaatregelen

In de begroting wordt al rekening gehouden met een aantal beheersmaatregelen. Op regelmatige basis worden de aanbestedingen geëvalueerd. Aan de hand hiervan worden significante afwijkingen op het prijspeil gesignaleerd en waar mogelijk wordt dit aangepast in de ramingen.

Toelichting

Door de doorgevoerde beheersmaatregelen kunnen de prijsstijgingen van projecten in 2023 grotendeels opgevangen worden.
De prijsstijgingen die sinds eind 2021 ingezet zijn, zijn een gevolg van:
-           bedrijven die de snel toenemende vraag niet of moeilijk bijhouden (schaarste van grondstoffen en personeel en oplopende prijzen van materialen)
-           de hogere energieprijzen onder andere als gevolg van de oorlog in Oekraïne

Corona

De coronacrisis brengt nadelige maatschappelijke gevolgen met zich mee. Veel maatschappelijke instellingen, kwetsbare inwoners en ondernemers ontvangen ondersteuning vanuit de tijdelijke middelen die de overheid beschikbaar heeft gesteld. Onduidelijk is wat het maatschappelijk effect zal zijn als deze tijdelijke steun wegvalt. Het risico bestaat dat als deze tijdelijke steun wegvalt er een groter beroep op de lokale overheden wordt gedaan.

Beheersmaatregelen

.

Toelichting

.

Gevolgen oorlog Oekraïne

Het conflict tussen Rusland en de Oekraïne heeft gevolgen voor Nederlandse gemeenten. Het gaat om opvang van vluchtelingen door gemeenten en particulieren, ondersteuning aan Oekraïners die momenteel in Nederland verblijven, extra risico's voor digitale veiligheid en financiële gevolgen van economische sancties. Het is onduidelijk of de compensatie vanuit het Rijk kostendekkend is.

Beheersmaatregelen

Op de raadsvergadering van 10 mei is besloten (ibabs-nummer 2768) een bestemmingsreserve te vormen voor het organiseren en bieden van duurzame opvang, voorzieningen via het loket Oekraïne, onderwijs en kinderopvang aan vluchtelingen uit Oekraïne. Er is een bedrag van € 1,5 miljoen gestort in de reserve en beschikbaar gesteld om de benodigde maatregelen te nemen. Daarnaast is er een crisisteam opgezet die zich over deze maatregelen buigt.

Toelichting

In 2022 zijn de benodigde maatregelen genomen en ontwikkeld, waardoor de opvang en ondersteuning van vluchtelingen uit Oekraïne naar verwachting in 2023 gestructureerd verloopt.

Ontwikkelingen in de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt is gespannen. Dat betekent dat het steeds moeilijker wordt om goed gekwalificeerd personeel te vinden en dat de arbeidsmarkt in toenemende mate ook aan gemeentelijk personeel trekt. Daarnaast ontstaat er een steeds hogere uitstroom door vergrijzing. Dit zorgt voor een hogere werkdruk bij personeel, verlies aan kennis en lagere flexibiliteit. Daarnaast kan dit leiden tot vertragingen in projecten of productie. Naar verwachting stijgen de kosten van werving de komende tijd, net als de doorlooptijd van wervingsacties.

Beheersmaatregelen

Extra inspanningen zijn ingezet om het imago van Leidschendam-Voorburg als werkgever te verbeteren en meer geschikte sollicitanten te motiveren om bij Leidschendam-Voorburg te solliciteren. Extra aandacht gaat ook uit naar het beter intern managen van talent en bieden van ontwikkelkansen aan medewerkers om hen langer te behouden. Dit vergt mogelijk ook extra tijd en geld.

Toelichting

zie bovenstaande toelichting.

Deze pagina is gebouwd op 12/28/2022 11:26:50 met de export van 12/27/2022 15:37:18